Het College is een toezichthouder en geen klachtorgaan van de collectieve beheersorganisaties. De Wet toezicht voorziet niet in de mogelijkheid om klachten met betrekking tot individuele geschillen in te dienen bij het College. Wel zijn de collectieve beheersorganisaties verplicht een deugdelijke klachten- en geschillenregeling voor rechthebbenden te kennen (artikel 22 lid 1 WTCBO). Hierop houdt het College toezicht.
Hoewel geen klachtorgaan, kunnen belanghebbenden (o.a. rechthebbenden, gebruikers/betalingsplichtigen) het CvTA wijzen op inbreuken of overtredingen van vereisten waaraan de collectieve beheersorganisaties dienen te voldoen volgens de Wet toezicht Collectieve Beheersorganisaties. Het dient dan wel te gaan om vereisten waarop het College van Toezicht volgens dezelfde wet toezicht dient te houden. Na ontvangst van de melding beoordeelt het College in eerste instantie of de melding een zaak betreft die het toezicht van het College raakt. Is er bijvoorbeeld sprake van een klacht over de hoogte van de factuur, dan verwijst het College de melder naar de CBO zelf of eventueel, als dit niet tot een oplossing leidt, naar De Geschillencommissie Auteursrecht Zakelijk. De betreffende CBO ontvangt bericht van het CvTA dat het College de ‘melder’ heeft doorverwezen. Indien de melding wel toeziet op een onderwerp dat het College raakt, verzoekt het CvTA – indien noodzakelijk – de melder om nadere informatie. Deze informatie stuurt het College, in sommige gevallen voorzien van specifieke vragen van het College zelf, naar de betreffende CBO met een verzoek om een reactie. Na ontvangst van de reactie van de CBO oordeelt het College of het nodig is partijen uit te nodigen voor een hoorzitting, of dat het College zich voldoende geïnformeerd acht om direct zijn bevindingen te geven.
Op verzoeken om handhaving neemt het College een (gemotiveerd) besluit, dat kan inhouden dat het verzoek (deels) wordt afgewezen of (deels) wordt toegewezen. Deze besluiten worden zorgvuldig voorbereid; voordat het College overgaat tot handhaving zal de CBO die het betreft in de gelegenheid worden gesteld zijn zienswijze te geven ten aanzien van de feiten en omstandigheden die zij zelf niet heeft verstrekt. Indien het College van oordeel is dat de CBO inderdaad gehandeld heeft in strijd met de Wet toezicht, geeft het College een schriftelijk advies aan de CBO met een termijn waarbinnen het advies dient te worden opgevolgd. Indien het advies niet wordt opgevolgd en de CBO geen argumenten heeft gegeven op grond waarvan het College zijn advies intrekt, aanhoudt of wijzigt, kan het College een bindende aanwijzing geven. Indien de aanwijzing niet wordt opgevolgd, kan het College een boete of last onder dwangsom opleggen. Tegen het besluit van het College om een aanwijzing te geven of een sanctie op te leggen staan bezwaar en beroep (bij de Rechtbank Den Haag) open.
De branchevereniging van collectieve beheersorganisaties VOI©E (https://voice-info.nl) stelt een klachten- en geschillenregeling voor zowel gebruikers/betalingsplichtigen als voor rechthebbenden verplicht voor alle collectieve beheersorganisaties die het CBO-Keurmerk van VOI©E willen voeren. Deze klachten- en geschillenregelingen dienen aan diverse eisen te voldoen. Meer informatie treft u aan op de website van VOI©E, de branchevereniging van de collectieve beheersorganisaties en in het VOI©E-Handboek CBO-Keurmerk .
Voor klachten en geschillen tussen collectieve beheersorganisaties en gebruikers/betalingsplichtigen over de hoogte van tarieven en in rekening gebrachte vergoedingen heeft de Minister van Veiligheid en Justitie de Geschillencommissie Auteursrechten Zakelijk aangewezen. Deze geschillencommissie wordt in stand gehouden door de Stichting Geschillencommissies voor Beroep en Bedrijf.
Het CvTA tracht zo zorgvuldig mogelijk te werk te gaan. Dit neemt niet weg dat klachten tegen gedragingen van het bestuursorgaan CvTA kunnen worden ingediend. Klachten jegens het CvTA zullen worden behandeld overeenkomstig de Algemene Wet Bestuursrecht. In het kort betekent dit dat het CvTA – na ontvangst van de klacht – de klager schriftelijk een ontvangstbevestiging stuurt en de klager in de gelegenheid stelt te worden gehoord. In beginsel stelt het CvTA de klager na zes weken schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen naar aanleiding van de klacht en de eventueel daaraan verbonden conclusies. Dergelijke bevindingen zijn niet vatbaar voor bezwaar en beroep. Wel kan de klager zich vervolgens wenden tot de Nationale Ombudsman. Het CvTA registreert de klachten en publiceert deze (geanonimiseerd) in het jaarverslag en het jaarlijks toezichtrapport. U dient uw gemotiveerde klacht per brief of per email aan het CvTA kenbaar te maken.
Tegen besluiten van het CvTA kunnen belanghebbenden gedurende een periode van 6 weken schriftelijk bezwaar indienen. Het CvTA stelt in beginsel altijd de indiener van het bezwaarschrift in de gelegenheid te worden gehoord voordat op het bezwaar wordt beslist. Indien belanghebbenden de uitvoering van het besluit willen tegenhouden, kunnen zij naast een bezwaar bij het CvTA een voorlopige voorziening aanvragen bij de Rechtbank (bestuursrechter). De periode voor het aanvragen van een voorlopige voorziening is 2 weken volgend op de datum van het besluit. Het CvTA beslist over het bezwaar met inachtneming van de ingediende en gehoorde bezwaren.
Tegen de beslissing op bezwaar van het CvTA kunnen belanghebbenden gedurende 6 weken na de datum van de beslissing beroep aantekenen bij de Rechtbank Den Haag, sector bestuursrecht.